Imaginary Mirror Koen Plaetinck
Cuarteto Casals Jonathan Brown

interview met jonathan brown

een model voor positieve dialoog Het Cuarteto Casals, in 1997 in Madrid opgericht, is vandaag uitgegroeid tot een van ‘s werelds meest bekende strijkkwartetten. Op Klarafestival 2020 zouden zij in een reeks van zes concerten de integrale strijkkwartetten van Beethoven gebracht hebben, aangevuld met enkele hedendaagse composities. Een interview met Jonathan Brown, de altviolist van het Cuarteto Casals.

interview koen plaetinck

stokbroden die door het venster vliegen zijn beter te begrijpen dan de gruwelen van de oorlog

Compromisloos musiceren. Het versmelten van authenticiteit en vernieuwing. Schoonheid en creativiteit als enige doel. Muzikale duizendpoten Wim Van Hasselt en Koen Plaetinck – de eerste geschoold als trompettist, de laatste als slagwerker – bieden met hun kersverse duo ART’uur een tegenwicht aan de snelle, soms oppervlakkige dagtaken die het professionele muzikantenleven kenmerken. Zij gaan hartstochtelijk op zoek naar diepgang en proberen daarbij alle kunsten te verbinden. Hun eerste project, Imaginary Mirror, zou in première zijn gegaan op Klarafestival 2020. Een gesprek met Koen Plaetinck.

Mien Bogaert: Vanwaar ken je Wim Van Hasselt en hoe zijn jullie beginnen samenwerken?

 
Koen Plaetinck: Wim is een oude studiegenoot van mij, ook een goede vriend en zelfs een zielsverwant. Een tijdje geleden kwamen we elkaar opnieuw tegen als solisten in een opname van Grunelius’ Chant d’Automne (voor bugel, pauken en strijkorkest) met het Budapest Festival Orchestra. Wat later vroeg Wim me om mee te spelen in een paar stukken bedoeld voor zijn volgende cd bij Channel Classics. Ik stelde voor om ook eens iets diepgaander te doen, iets voorbij de vluchtige, eerder toevallige ontmoetingen. We gingen beiden akkoord en begonnen repertoire te zoeken. Dat was erg gemakkelijk: alles wat we kenden of op het spoor kwamen, wilden we niet doen. We opteerden dus radicaal voor nieuwe composities. Een van de eerste componisten die we contacteerden, was Markus Stockhausen, de zoon van Karlheinz Stockhausen. Hij is echter radicaal zijn eigen weg gegaan en zijn muziek is de antipool van datgene waar zijn vader voor staat. In de muziek van Markus, die hij zelf ‘intuïtieve improvisatie’ noemt, zie je de schoonheid van muziek en niet de theorie van muziek. Veel hedendaagse componisten hebben wij immers leren kennen als hoogopgeleide academische identiteiten waarbij er andere concepten spelen dan pure, simpele schoonheid.
 

Mien Bogaert: Hoe is de titel Imaginary Mirror ontstaan?

Koen Plaetinck: De muziek van Markus beviel ons, maar daarmee maak je nog geen voorstelling. Er is een enorme hang naar dramaturgie in deze tijd … Op zoek naar een theoretisch fundament, kwamen we uit bij het surrealisme: de filosofische stroming van het interbellum. Het surrealisme is een verdergaande realiteit, gecreëerd om de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog te kunnen verwerken. Een schilderij van Magritte waarin stokbroden door het venster vliegen, is beter te begrijpen dan wat er in ’14-‘18 is gebeurd. Wat ons aan het surrealisme fascineerde, was naast haar ontstaansreden – het menselijke verwerken – ook haar esthetische kant en de combinatie van de verschillende kunsttakken. De titel Imaginary Mirror is geïnspireerd door het schilderij Le Faux Miroir van René Magritte. Hij stelt dat als iemand in een spiegel kijkt, het spiegelbeeld dat hij ziet reeds een interpretatie is. Daarom is een spiegelbeeld altijd ergens ‘vals’. Alle componisten die we engageerden, haalden uit dit thema hun inspiratie.

 

De titel Imaginary Mirror is geïnspireerd door het schilderij Le Faux Miroir van René Magritte. Hij stelt dat als iemand in een spiegel kijkt, het spiegelbeeld dat hij ziet reeds een interpretatie is.
Koen Plaetinck

Mien Bogaert: Naast nieuwe composities spelen jullie ook een arrangement van Spiegel im Spiegel

 
Koen Plaetinck: Klopt. Het platenlabel Channel Classics stelde voor om ook iets bestaands te integreren, bijvoorbeeld Spiegel im Spiegel van Arvo Pärt. Aangezien we met deze componist persoonlijk contact hebben en hij ongelofelijk begaan is met zijn muziek, hebben we dat stuk centraal geplaatst. Ik maakte een arrangement, hij belde me op en checkte op zijn piano de boventonen via de telefoon. Fenomenaal! Arvo Pärt is intussen 84 … Het arrangement van Spiegel im Spiegel functioneert in ons concert als een spiegel voor de nieuwe composities die ervoor en erna worden gespeeld. Daarbij zochten we altijd naar zowel parallellen als tegenpolen. Florian Magnus Maier – een death metal gitarist die een klassieke scholing heeft gehad en in die traditie componeert – is bijvoorbeeld het perfecte ‘spiegelbeeld’ van David Van Bouwel – een klavecinist en organist die de meest verregaande elektronische muziek schrijft. Bart Quartier en Markus Stockhausen werken beiden met het pure geluid van onze instrumenten en benutten daarbij de taal die zij gestudeerd hebben: de jazz. De eerste componeerde een stuk voor marimba en bugel, de laatste een stuk voor vibrafoon en bugel. Twee andere componisten, Nicole Lizée en Daniel Wohl, komen uit de hoek van de ‘Indie Classical’. Daniel Wohl vertrekt echter vanuit de klank terwijl Nicole Lizée inhoudelijk heel erg verhalend, zelfs beeldend werkt. Zij verzorgde daarenboven zelf de visuals bij haar compositie waarin het surrealisme erg letterlijk aan bod komt.

 
Mien Bogaert: En dan is er nog Sacred Places III van Wim Henderickx, een compositie die uitgaat van 16de-eeuwse sjamanenzangen. Is de inzet van dergelijke oriëntalistische elementen vandaag niet problematisch?


Koen Plaetinck: Op het einde van de lezingenreeks die Leonard Bernstein in 1973 in Harvard gaf (The Unanswered Question), hield hij een pleidooi voor het ‘zorgvuldig uitgekozen eclecticisme’. Niet alles moet van nul af opgebouwd worden: nieuwe zaken ontstaan door de combinatie van reeds bestaande zaken. Wim Henderickx heeft een enorme bewondering voor oosterse religies, Florian Magnus Maier haalt zijn inspiratie uit volksmuziek uit de Balkan, Bart Quartier heeft een stuk geschreven over Japan … Ik denk dat, zoals Bernstein zei, het zorgvuldig uitgekozen eclecticisme de weg is die we vandaag in onze globale wereld – waar alles tegelijkertijd erg ver weg is en erg dichtbij – moeten bewandelen. Dat strookt ook met de filosofie van het surrealisme: een nieuwe realiteit creëren door bekende zaken in een andere context te plaatsen. Of in het geval van Wim Henderickx door 16de-eeuwse sjamanenzangen te combineren met de tonen van een trompet met kwartventielen.
 

Mien Bogaert: Bij jullie voorstelling komt er ook heel wat elektronica kijken. In hoeverre is die elektronica een beperking dan wel een verruiming?

 
Koen Plaetinck: Zonder meer een verruiming. We zouden de muziek die we spelen ook zonder elektronica kunnen uitvoeren, maar dan zouden we met tien instrumentalisten moeten zijn in de plaats van met twee. Elektronica verbreedt de mogelijkheden op fenomenale wijze: in Wim Henderickx’ compositie toetsen we de expressie van onze noten aan onderliggende sjamanengezangen die dan live ook nog eens worden bewerkt: meer en minder, hoger en lager, luider en zachter. Voor ons als duo voelt het aan of we een derde speler in ons midden hebben. De trompet kan ook veel harmonischer denken: op een bepaald moment speelt Wim Van Hasselt een meerstemmig koraal …
 

In een concert worden gevoelens gecommuniceerd. Als muzikant ga je een gesprek aan met het publiek.
Koen Plaetinck

Mien Bogaert: Waarom besloten jullie – of de componisten – ook nog met visuals te werken?

Koen Plaetinck: In een concert worden gevoelens gecommuniceerd. Als muzikant ga je een gesprek aan met het publiek. Vaak is dat eenrichtingsverkeer, maar soms kom je ook tot het punt dat er een echte dialoog ontstaat. In onze tijd is het visuele aspect echter eveneens van onschatbaar belang. Vaak kunnen beelden gevoelens nog beter communiceren dan klank. Een aantal van de componisten die we engageerden, werken sowieso reeds samen met visuele kunstenaars. Wat ze schrijven, gaat vaak hand in hand met bepaalde beelden. Daarom leek het ons een meerwaarde om er visuals bij te betrekken. Er is in onze voorstelling echter ook een derde component, naast de klank en het beeld, die de dialoog met het publiek nog verder aanwakkert. Bijna iedereen heeft vandaag een smartphone. In de plaats van die toestellen als storende elementen te beschouwen, die moeten worden uitgeschakeld en gebannen, werd er op onze vraag een software ontwikkeld die ervoor zorgt dat alle smartphones die in de zaal aanwezig zijn, worden gelokaliseerd. Elke smartphone is voor ons een speaker die wij kunnen bedienen … Wij zenden in real time signalen van het podium naar de smartphones, maar de smartphones kunnen ook signalen sturen naar het podium.
 

Mien Bogaert: Als slagwerker ben je in het dagdagelijkse leven gespecialiseerd in historische uitvoeringspraktijk. Je verzamelt historische instrumenten en speelt in verschillende barokensembles. Hoe verbind je dit met de hedendaagse muziek die jullie spelen?


Koen Plaetinck: Tussen oude en nieuwe muziek is er voor mij nauwelijks een verschil. Jos van Immerseel zei ooit dat je in de historische uitvoeringspraktijk elk stuk speelt alsof het de eerste keer is – met de informatie van hoe het toen was in die tijd. Je voert Bachs Hohe Messe uit alsof de inkt nog nat is. Dat klinkt misschien wat ongenuanceerd, maar er schuilt veel waarheid in. Als ik Wim Hendrickx zijn partituur krijg (geschreven voor frame drum, hand drum en sjamaan drum) dan stel ik me in wezen dezelfde vragen als bij Bachs Hohe Messe: over welke instrumenten beschikt Wim Henderickx zelf? Hoe heeft hij daarop gespeeld? Wat bedoelt hij met die notatie precies? Een vereiste is natuurlijk kennis van de verschillende instrumenten en kunde van de verschillende speeltechnieken: dat is hard werken. Een voordeel bij nog levende componisten is wel dat je bij hen zelf ten rade kan gaan. Het denken is echter exact hetzelfde voor mij.

Laatste concerten

No results found