Cuarteto Casals Jonathan Brown
Festivals for Compassion

festivals for compassion

Met het evenement Festivals for Compassion tonen Europese festivals solidariteit met iedereen die op welke manier dan ook geraakt is door Corona.  

interview met jonathan brown

een model voor positieve dialoog

Het Cuarteto Casals, in 1997 in Madrid opgericht, is vandaag uitgegroeid tot een van ‘s werelds meest bekende strijkkwartetten. Op Klarafestival 2020 zouden zij in een reeks van zes concerten de integrale strijkkwartetten van Beethoven gebracht hebben, aangevuld met enkele hedendaagse composities. Een interview met Jonathan Brown, de altviolist van het Cuarteto Casals.

Mien Bogaert: De naam Cuarteto Casals verwijst naar de beroemde Catalaanse cellist Pablo Casals. Waarom is hij zo belangrijk voor jullie?

 
Jonathan Brown: Pablo Casals representeert enkele waarden die ook wij proberen hoog te houden. Op muzikaal vlak gaat dit dan over eerlijkheid en direct contact met het publiek. Wij bewonderen echter ook zijn humanistische kijk, zijn inzet voor de mensenrechten, zijn politieke waarden en op het einde ook zijn koppigheid. Na de stichting van het kwartet ontmoetten we zijn weduwe, Marta Casals Istomin. Sindsdien ontspon er zich een mooie vriendschap. Wij zijn er zeer trots op Pablo Casals’ naam te mogen gebruiken!
 

Mien Bogaert: Tijdens Klarafestival 2020 voeren jullie in zes concerten alle strijkkwartetten van Beethoven uit. Maar niet in chronologische volgorde …
 

Jonathan Brown: Inderdaad, want dat zou enkel interessant zijn voor de mensen die de volledige cyclus bijwonen. Wij willen de mensen die maar een of twee concerten bezoeken echter ook een gevarieerd programma aanbieden. Elk van de zes concerten bevat dus een vroeg, een middel en/of een laat strijkkwartet van Beethoven. We hebben ons best gedaan om voor elk concert een overkoepelend thema te vinden: de fuga als muzikale vorm, het thema met variaties, de relatie tussen de toonaarden E en F … en dan onderzoeken we hoe Beethoven hiermee in zijn verschillende periodes is omgegaan. De nieuwe stukken die we hebben laten schrijven – een voor elk concert – zijn antwoorden op specifieke strijkkwartetten.

 

Door muziek op te nemen en jezelf continu te beluisteren, krijg je pas echt de kans om aan je eigen interpretatie te vijlen.
Jonathan Brown

Mien Bogaert: Bij het platenlabel Harmonia Mundi brengen jullie – in drie verschillende cd’s – een opname van Beethovens integrale strijkkwartetten uit. Beïnvloedt dit opnameproces jullie live concerten?

 
Jonathan Brown: Door muziek op te nemen en jezelf continu te beluisteren, krijg je pas echt de kans om aan je eigen interpretatie te vijlen. Je draait de schroeven van de machine aan: er is geen detail dat nog aan je aandacht ontsnapt. Intussen hebben we de opname van de cyclus volledig achter de rug. Onze live interpretaties zijn door dat proces strakker, compacter, vloeiender en minder lankmoedig geworden, maar aan de andere kant – ik wil niet zeggen minder spontaan, want we werken er hard aan om dat aspect te behouden – is er ook minder ruimte voor fouten.

 
Mien Bogaert: Jijzelf bent uit Amerika afkomstig, studeerde zowel aan de Juilliard School te New York als aan het Mozarteum te Salzburg en maakt sinds 2002 deel uit van het kwartet. Hoe verliep de selectieprocedure?


Jonathan Brown: Toen ik in Salzburg studeerde, kreeg ik een telefoon van het Cuarteto Casals met het bericht dat ze een nieuwe altviolist zochten. Via Rainer Schmidt, de tweede violist van het Hagen Quartett, die zowel aan het Cuarteto Casals als aan mij lesgaf, kenden we elkaar. Sommige kwartetten hanteren erg complexe auditiemethodes – met ellenlange Exceltabellen waarin verschillende aspecten van je spel gequoteerd worden. Bij ons was er daarentegen meteen een klik. We zagen elkaar in Köln, speelden 45 minuten samen en reeds in de pauze vroegen ze mij of ik deel wou uitmaken van het kwartet. Ik bevestigde, we repeteerden nog wat verder en daarna begonnen we concerten te plannen. Ofschoon het eerste jaar allesbehalve eenvoudig was (ik moest maar liefst 45 kwartetten instuderen), kan ik me vandaag niet meer voorstellen geen deel uit te maken van het Cuarteto Casals. Eigenlijk zijn er intussen weinig kwartetten die al zo lang in dezelfde formatie spelen als wij: bijna 18 jaar.
 

Mien Bogaert: Stravinsky zei over Beethovens late strijkkwartetten – de Große Fuge in het bijzonder – dat ze tot in de eeuwigheid modern zullen blijven. Vanwaar dat enthousiasme?

 
Jonathan Brown: Zijn eerste zes strijkkwartetten, opus 18, componeerde Beethoven duidelijk in de traditie van Haydn en Mozart. Je hoort reeds de zaden van wat zal komen, maar toch zijn deze werken nog duidelijk op een 18de-eeuws model gebaseerd. Vijf jaar later schreef Beethoven de Razoemovski-kwartetten, opus 59, en dat is meteen een wereld van verschil. Net zoals de Derde, Vierde en Vijfde Symfonie zijn de Razoemovski-kwartetten monumentale, overweldigende composities. Daarna krijg je het fantastische opus 74 en het door Beethoven voor connaisseurs bedoelde opus 95. Na de Negende Symfonie, na de Missa solemnis en na zijn late pianosonates, componeerde Beethoven aan het einde van zijn leven nog zijn zogenaamde late strijkkwartetten en die composities – opus 127, 130, 131, 132, 133 en 135 – kennen hun weerga niet. Spectaculaire, monumentale, quasi-symfonische passages wisselen er af met de meest zoete, tedere en liefdevolle momenten uit de muziekgeschiedenis. Het ongelofelijke aan de late strijkkwartetten van Beethoven is dat met slechts vier strijkers – geen blazers, geen dirigent, geen zangers – een ongelofelijk spectrum aan menselijke emoties en ervaringen wordt geschetst. Dat heeft tot op de dag van vandaag niemand hem nagedaan.
 

Mien Bogaert: Beethovens strijkkwartetten gaan in dialoog met enkele hedendaagse composities voor strijkkwartet, door jullie in opdracht gegeven. Hoe kozen jullie de componisten uit?


Jonathan Brown: We streefden naar een stilistisch gezien zo breed als mogelijk antwoord op Beethovens strijkkwartetten. Lucio Franco Amanti en Giovanni Sollima schreven bijvoorbeeld op jazz gebaseerde, erg toegankelijke en grappige muziek – zonder daarbij oppervlakkig te zijn – terwijl aan de andere kant van het spectrum Aureliano Cattaneo en Benet Casablancas muziek componeerden die in de beste zin van het woord ietwat koppig is en waar je je echt in moet vastbijten. Sommige van deze componisten waren vrienden, andere mensen die we bewonderden, nog andere werden ons getipt door de huizen waarmee we samenwerkten.
 

Mien Bogaert: De specifieke sound van het Cuarteto Casals – die in nagenoeg elke recensie wordt geloofd – is voor een deel te danken aan de instrumenten en bogen die jullie gebruiken. Hoe zit dat precies in elkaar?


Jonathan Brown: Ons klankideaal is de wijze waarop een kwartet in Beethovens tijd klonk. Of hoe we denken dat een kwartet toen klonk. Op basis van de beschikbare info proberen we dat ideaal te benaderen. Jaren geleden hebben we erg veel geëxperimenteerd, met darmsnaren bijvoorbeeld. Maar door een gemengd programma te spelen – Beethoven en hedendaagse muziek – en door het snelle ontstemmen waren darmsnaren uiteindelijk geen optie. Daarom zijn we op zoek gegaan naar snaren die enerzijds de klank van darmsnaren zo dicht als mogelijk benaderen en anderzijds ook modern kunnen klinken. We zijn altijd erg blij als we van muzikanten in het publiek de vraag krijgen of we nu op darmsnaren spelen of niet. Daarnaast wordt onze klank ook in belangrijke mate bepaald door het gebruik van historische bogen. Dat betekent niet dat we spelen met bogen uit de 18de eeuw, maar wel dat onze bogen gemaakt zijn op precies dezelfde wijze en met precies dezelfde materialen.
 

Wij zijn in elk geval zeer trots op de Spaanse traditie van waaruit wij vertrekken, zowel als op onze rol als ambassadeur van de Catalaanse cultuur.
Jonathan Brown

Mien Bogaert: Aan de ene kant spelen jullie af en toe op de Stradivarius-instrumenten uit de verzameling van de Spaanse koninklijke familie, aan de andere kant kregen jullie een prijs voor het uitdragen van de Catalaanse cultuur. Wordt dit door de Catalaanse kwestie niet bemoeilijkt?
 

Jonathan Brown: De Catalaanse kwestie blijft inderdaad een heet hangijzer. Maar minder dan in de herfst van het jaar 2017 natuurlijk, toen het referendum georganiseerd werd en daarna de onafhankelijkheid werd uitgeroepen. Net toen begonnen we trouwens onze Beethovencyclus te spelen. De situatie was toen erg gespannen … Vandaag is er nog steeds een groot deel van de Catalaanse bevolking dat graag zou gaan stemmen, maar de Spaanse regering houdt de touwtjes strak in handen. Onze mening over de gehele kwestie? Die is te complex om zomaar even in een kort statement samen te vatten. Wij zijn in elk geval zeer trots op de Spaanse traditie van waaruit wij vertrekken, zowel als op onze rol als ambassadeur van de Catalaanse cultuur.
 

Mien Bogaert: Beethovens verhouding met de toenmalige politieke situatie is legendarisch: in korte tijd sloeg zijn bewondering voor Napoleon om in totale verachting. De plotse klankuitbarstingen in de strijkkwartetten uit zijn middenperiode zouden zelfs in verband kunnen gebracht worden met het bombardement van Wenen in 1809 …


Jonathan Brown: Inderdaad.  Aan de andere kant – en dat is een mooie quote van Beethoven die ik in de herfst van 2017 las – schreef hij ooit aan een vriend: “ik ga het niet hebben over koningen en hun rijken: daarover vertelt de krant reeds genoeg. Wat ik daarentegen verkies, is het keizerrijk van de geest”. Voor ons was het erg opvallend dat in 2017, toen de situatie zo gespannen, chaotisch en moeilijk was, onze strijkkwartetten erg warm werden onthaald – alsof men er temidden van het tumult oprecht nood aan had. Wat wij hopen is dat de strijkkwartetten die we brengen, kunnen dienen als een model voor positieve dialoog: een wijze van samenleven die én elke stem respecteert én samenwerken hoog in haar vaandel draagt.

Laatste concerten

No results found