sara

Verhalen zonder woorden

In gesprek met Sara Salvérius

Eigenzinnig. Empathisch. Nieuwsgierig. Geestig. Wie Sara Salvérius in één woord wil portretteren, is eraan voor de moeite: de Gentse accordeoniste en componiste is even veelzijdig als haar muziek. Wanneer we haar spreken, is ze net terug van een vijfdaagse residentie in woonzorgcentrum Clos Bizet in Anderlecht. Daar had ze tijd en ruimte om te praten met bewoners, om te luisteren naar hun verhalen en er muziek van te maken. Het resultaat laat ze horen in een tournee langs acht Brusselse woonzorgcentra, samen met klarinettist Jean-Philippe Poncin. 

 

Hoe heb je je residentie beleefd? 

Het was een intense en buitengewoon verrijkende ervaring. Ook wel een tikkeltje bevreemdend natuurlijk: ik verbleef tijdelijk op een plek waar de meeste mensen komen wonen voor altijd. Ik ben een gevoelige ziel, dus alle indrukken kwamen diep binnen. In die vijf dagen heb ik allerlei emoties gezien en beleefd: van verdriet en eenzaamheid tot verwondering en hoop. 

 

Hoe heb je je verblijf ingevuld? 

Ik heb vooral individuele bewoners opgezocht en in alle rust met hen gepraat. Dat past beter bij mij dan pakweg postvatten in de gemeenschappelijke ruimtes. Ik wilde graag echt contact maken met mensen. Zo ontmoette ik een dichter die worstelde met het feit dat hij steeds minder woorden kon vinden. Ik hielp een slechtziend echtpaar om een bril terug te vinden, en ontdekte en passant hun ‘museum’ van oude knuffeldieren – een bed vol, elk met een eigen verhaal. Maar ik sprak ook een man die grotendeels verlamd was na een beroerte. Hij kon amper bewegen en kwam moeilijk uit zijn woorden. Toch konden we met elkaar praten: zijn ogen spraken boekdelen. Ondanks zijn fysieke beperkingen liep hij over van energie en levenslust. 

 

Wat deden die ontmoetingen met jou? 

Ze kropen onder mijn huid. Ik moest er vaak even van bekomen, maar raakte er ook enorm door geïnspireerd. Het is gek: de mensen met wie ik sprak, waren zó dankbaar dat iemand in alle rust naar hen kon luisteren, zonder op de klok te hoeven kijken. Maar ook voor mij voelden hun verhalen als een geschenk. Na zo’n gesprek trok ik me doorgaans even terug op mijn kamer om accordeon te spelen en te componeren, en de muziek kwam spontaan bovendrijven. Klarafestival vroeg me om één compositie te schrijven, maar het werden er acht (lacht). Vier daarvan schreef ik tijdens mijn verblijf; vier andere thuis. 

 

Hoe ontstonden die werken? 

Als ik muziek maak, vertrek ik altijd vanuit een bepaalde gemoedstoestand. Ik improviseer als het ware op dat gevoel, en na verloop van tijd ontstaat er iets dat blijft hangen. Vaak ga ik midden in het schrijfproces even wandelen en werk ik de muziek tijdens het stappen af in mijn hoofd. Zo ging het ook nu, met de gesprekken als inspiratiebron. In de composities hoor je al die verschillende indrukken terug: sommige passages zijn melancholisch en meditatief, andere energiek en ritmisch. Samen vertellen ze een verhaal zonder woorden. Ik hoop dat ze de luisteraar zullen meenemen op een tocht door emotionele werelden.   

De verhalen van de bewoners voelden als een geschenk. Na de gesprekken kwam de muziek spontaan bovendrijven.

Hoe zou je je muzikale taal omschrijven? 

Oei, moeilijke vraag (lacht). Met het typische musette-repertoire voor accordeon heeft wat ik doe alvast niet zo veel te maken. Mijn werk houdt het midden tussen klassiek en folk, denk ik. Ik hou erg van barokmuziek, dus ook die liefde sijpelt door. Uit al die invloeden smeed ik mijn eigen taal. Maar ik vind het nog steeds vreemd om mezelf ‘componist’ te noemen, al heeft de liefde voor creatie altijd wel ergens in mij gezeten. Ik zie mezelf als een accordeonist die muziek maakt. 

 

Wanneer ben je daarmee begonnen? 

Al sinds ik op mijn veertiende accordeon begon te spelen, wist ik dat ik zelf muziek wilde maken. Maar tijdens mijn conservatoriumstudies nam het kritische stemmetje in mijn hoofd het over. Ik werd uitvoerend muzikant en de droom van eigen werk belandde in de koelkast – tot mijn zus enkele jaren geleden uit het leven stapte. Die gebeurtenis was zo ingrijpend dat alles openbrak. In die periode hield de accordeon me staande. Alle gevoelens die in mij ‘gebotteld’ zaten, kwamen als muziek naar boven. Hoewel ik toen dacht dat het iets tijdelijks was, is die creatieve stroom eigenlijk niet meer gestopt. Mijn eerste soloalbum Trapped in Sight verscheen in 2018; mijn tweede, Equinox, in 2021. Tegen die tijd was ik uit de rauwste emotie geklommen en voelde ik meer balans tussen licht en duisternis – vandaar die titel. Intussen heb ik steeds meer behoefte aan connectie met anderen: mijn meest recente cd Pendulum maakte ik samen met het strijkkwartet Sun*Sun*Sun. En ook de link met Jean-Philippe Poncin voor Klarafestival in de Zorg rijmt met dat verlangen naar verbinding.  

 

Vanwaar de keuze voor de klarinet als sparring partner in dit project? 

Ik koos voor deze bezetting omdat ik mezelf een nieuwe uitdaging wilde geven. Accordeon en klarinet passen heel goed bij elkaar: ze stralen eenzelfde weemoed uit. De keuze voor Jean-Philippe Poncin was ook snel gemaakt. Hij is een goede vriend, en ik wist dat hij de geknipte persoon voor dit project zou zijn. Jean-Philippe is heel zorgzaam en geniet ervan om met de meest uiteenlopende mensen te praten. Toen ik hem deze tournee voorstelde, was hij meteen enthousiast. We hebben gisteren gerepeteerd, en het klinkt echt mooi (lacht). 

 

Interview door Katherina Lindekens

 

Beeld © Johan Jacobs

Laatste concerten

No results found