Brussels Philharmonic

Brussels Philharmonic, Vlaams Radiokoor, Ilan Volkov & Lawrence Power

janáček - miller - bartók

11.03.2023 — 20:00
Flagey, Studio 4
Voorwoord

Hartelijk welkom op Klarafestival!

 

Festival van Vlaanderen Brussel, Klara en onze partners zijn verheugd jullie opnieuw te begroeten. “I believe audiences aren’t just listening. They are actively contributing”, tekent festivalartiest Barbara Hannigan op in een interview. Concerten zijn een wisselwerking tussen publiek, kunstenaars en wie voor of achter de schermen bijdraagt tot die magische momenten. Samen ‘worden’ we muziek. Become Music!

 

Hannigan is als dirigent en sopraan een wereldwijde referentie. Bij haar wordt klassieke muziek een hedendaagse en unieke belevenis. Dat inspireert Klarafestival als grootste omroepfestival van het land. Haar veelzijdige talent en dat van vele Belgische en internationale artiesten die met muzikale verhalen heden en verleden verbinden, brengen u ongetwijfeld in vervoering.

 

Klarafestival opent wervelend met Hannigan als dirigent van het London Symphony Orchestra. Daarna hoor en zie je haar met jonge musici uit haar mentorschapproject Equilibrium Young Artists. In maar liefst 25 concerten presenteren we toptalent als Les Talens Lyriques, het City of Birmingham Symphony Orchestra met Mirga Gražinytė-Tyla en Vilde Frang of het St. Louis Symphony Orchestra met Víkingur Ólafsson. Klarafestival koestert daarenboven de creatie. Het filmconcert Reich/Richter als symbiose van Gerhard Richters schilderijen en de muziek van Steve Reich, de creatie Counterforces van componist Frederik Croene op tekst van dichter Dominique de Groen of de muziektheaterproductie Prey van theatermaker Kris Verdonck met een compositie van Annelies Van Parys zullen u verrassen!

 

Deze en alle andere concerten zijn mogelijk dankzij de samenwerking met onze culturele partners: Bozar, Flagey, Kaaitheater, Théâtre Varia, Muntpunt, Concertgebouw Brugge en De Singel. Dank ook aan onze private partners KPMG, Proximus, Brouwerij Omer Vander Ghinste, Belfius, Interparking en de spelers van de Nationale Loterij. We zijn erkentelijk voor de steun van de Vlaamse Gemeenschap en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. En tot slot dank aan Klara en VRT: geen omroepfestival zonder die gewaardeerde samenwerking.

 

Joost Fonteyne

Intendant Klarafestival

Programma

Brussels Philharmonic

Vlaams Radiokoor

Ilan Volkov, conductor

Lawrence Power, viola

 

presentation by Greet Samyn

broadcasted by Klara (live)

 

***

 

Leoš Janáček (1854 – 1928)

Říkadla

I. Úvod - Introduction

II. Rípa se vdávala - Beetroot was getting married

III. Není lepsí jako z jara - There is no time like the Springtime

V. Leze krtek - Mole comes crawling

V. Karel do pekla zajel - Charlie rode off to hell

VI. Roztrhané kalhoty - Torn trouser legs

VII. Franta rasu hrál na basu - Frankie the knacker’s lad played the bass

VIII. Nás pes. nás pes - Our Dog

IX. Delám, delám kázání - I give you a sermon

X. Stará bába carovala -  The old witch was casting a spell

XI. Hó, hó. krávy dó - Ho, ho the cows all go

XII. Moje zena malucická - My wee little wife

XIII. Bába leze do bezu - The old woman has crawled into the elder tree

XIV. Koza bílá hrusky sbírá - White goat gathers pears

XV. Nemec brouk, hrnce tlouk - Gerry beetle smashed the pots

XVI. Koza lezí na sene - Goat’s lying in the hay

XVII. Vasek, pasek, bubeník - Wenceslas, the smart drummer-boy

XVIII. Frantíku, Frantíku - Frankie boy

XIX. Sedel medvid na kolodi - Bear sat on a log

 

Cassandra Miller (1976)

I cannot love without trembling - Concerto for Viola and Orchestra 

(world premiere, commission by Brussels Philharmonic, BBC Radio 3, National Arts Centre Orchestra, Scottish Chamber Orchestra, Viola Commissioning Circle)

 

- intermission -

 

Béla Bartók (1881 – 1945)

The Miraculous Mandarin, Op. 19


 

end scheduled at 21:45

 

Programmatekst

Ríkadla

Over Leoš Janáček (1854-1928) schreef de Tsjechische schrijver Milan Kundera ooit het volgende: “Als Janáček op zijn vijftigste was overleden, zou hij nu een voetnoot zijn in de geschiedenis.” De Tsjechische componist deed er inderdaad enkele tientallen jaren over om een eigen muzikale taal te ontwikkelen en componeerde zijn beste werken pas in de laatste twintig jaar van zijn leven. Een belangrijke stimulans daarvoor was de publieke erkenning voor zijn werk. Maar ook zijn passionele verliefdheid voor de veertig jaar jongere Kamilla Stösslová wakkerde vanaf 1917 zijn inspiratie aan. 

De vernieuwingsdrang die Janáčeks late werken zo typeert, kwam ook voort uit zijn fascinatie voor de Tsjechische volksmuziek en taal. Het verhaal doet de ronde dat hij in cafés en andere openbare gelegenheden de gesprekken transcribeerde die hij om zich heen hoorde. Hij was van mening dat die melodieën inzicht konden bieden in de gemoedstoestand van een spreker: “De buigingen van de spreektaal laten zien of iemand dwaas is of verstandig, slaperig of wakker, vermoeid of alert.” Vanaf 1897 werkte hij aan een theorie over spreekgezangen, waarbij hij streefde om een zo exact mogelijke weergave te maken van de snelheid, de toonhoogte, de intonatie en het ritme die vervat zijn in de gesproken taal. In zijn muziek volgen de melodieën niet alleen de dalende en stijgende lijnen en de korte, onregelmatige frasen van de taal; ze zorgen ook voor een karakterisering van de personages.

Een principe dat Janáček ook toepaste op de kinderrijmpjes in zijn bundel Říkadla. De muziek vertoont al even absurde trekjes als de teksten. Sommigen hebben zelfs een licht sadistische inslag: ‘Mijn piepklein vrouwtje, ik stop haar in de havermout; het deksel gaat er bovenop, dat zal een lekker soepje worden.’ Janáček was al 72 toen hij de muziek componeerde, maar hij was het spelen zeker nog niet verleerd. Om uitdrukking te geven aan de kinderlijke en humoristische sfeer zette hij enkele excentrieke instrumenten in zoals een ocarina, kleine klarinetten en een speelgoedtrommel. In 1924 pende hij een eerste versie neer met acht rijmpjes, voor drie vrouwenstemmen, één klarinet en piano. In de finale versie uit 1926 breidde hij het aantal verzen en het vocaal ensemble uit, en voegde hij vooral diepe instrumenten zoals de (contra)fagot en contrabas toe. 

 

I cannot love without trembling

Het laatste concerto van de Canadese componist Cassandra Miller (1976), Duet for cello and orchestra uit 2015, werd door The Guardian uitgeroepen als een van de beste muziekstukken van de 21e eeuw. Het is dan ook uitkijken naar de wereldcreatie van haar nieuwste concerto, I cannot love without trembling for viola and orchestra, opgedragen aan Lawrence Power. Miller werkte eerder al samen met de altviolist en liet zich voor het concerto leiden door zijn zang-achtige vioolspel.

Haar inspiratie voor de thematiek vond ze in de geschriften van Simone Weil, waarin de filosofe stelt dat elke afwezigheid tegelijk ook een vorm van aanwezigheid in zich draagt. Miller zag een treffende gelijkenis met een opname van violist Alexis Zoumbas die ze tijdens een reis in het noorden van Griekenland in handen had gekregen. Zoumbas was in 1910 noodgedwongen naar New York gevlucht en had daar een aantal eigen versies opgenomen van moiroloi, klaagliederen die al eeuwenlang door de vrouwen in Epirus gezongen werden tijdens de begrafenisdienst. Ze verklanken niet alleen de muzikale geschiedenis van zijn verre thuis, maar ook het verwoestende verlangen ernaar. 

Met die opnames ging Miller aan de slag, volgens een proces dat typerend is voor veel van haar composities: “Ik zong verschillende keren mee (eerst met de opname van Zoumbas, daarna met die van mezelf) in een geritualiseerd, meditatief proces dat ik 'automatisch zingen' noem. Op die manier kreeg de moiroloi de vorm van een bevend-liefdevol-rouwend zuchten van de altviolist. Binnen Zoumbas' klaagzang zocht ik naar een bovennatuurlijke ruimte om te kunnen dromen - een ruimte van scheiding en verbinding, afwezigheid en aanwezigheid - in de hoop om vanavond samen in de zaal te kunnen treuren én dromen.”

 

De wonderbaarlijke Mandarijn

“Het zal helse muziek zijn als ik slaag,” zo waarschuwde Béla Bartók (1881 – 1945) zijn vrouw bij het componeren van de pantomime De wonderbaarlijke Mandarijn. Dat was allerminst gelogen; het ballet is op alle vlakken een explosief werk. Om te beginnen is er het libretto van Menyhért Lengyel, dat bol staat van criminaliteit: in het tumult van een grauwe stad zetten enkele rondzwervende jongemannen een prostituee aan om haar klanten te bestelen. De eerste twee slachtoffers blijken niets op zak te hebben en worden koelbloedig omgebracht. De derde is een Chinese edelman. Hij kan niet weerstaan aan de charmes van de jonge vrouw en haalt haar in na een wilde achtervolging. Terwijl hij haar probeert te omhelzen, vallen de jongens de Mandarijn genadeloos aan. Maar zijn verlangen houdt hem staande; pas nadat de vrouw hem gekust heeft, bezwijkt hij aan zijn verwondingen.

Bartók las het balletscenario in 1917 in het Hongaars literair tijdschrift Nyugat. Een jaar later had hij de pianopartij al klaar, maar het duurde tot 1923 voor hij de orkestratie af had. Ook de muziek lijkt des duivels: brute, dissonante en a-ritmische klanken roepen de onrustige sfeer op van een lawaaierige grootstad. Op enkele plaatsen wordt het orkestrale geweld onderbroken door een zoete, verleidelijke melodie in de klarinet die het lokspel van de vrouw uitbeeldt. De amorele inhoud en de expressionistische muziek leidden tot een schandaal bij de première in 1926: “Keulen, een stad van kerken, kloosters en kapellen heeft zijn eerste echte [muzikale] schandaal meegemaakt. Gekrijs, gefluit, gestamp en gejoel [...] dat niet afnam, zelfs niet na het persoonlijk opkomen van de componist, noch na het vallen van het doek.” Ook in Keulen werd het werk verbannen, en het zou tot 1946 duren voor het werk in Hongarije live op de planken gebracht werd. Door het tot een orkestsuite om te vormen en het werk in te korten (in de suite eindigt het verhaal na het inhaalmanoeuvre van de Mandarijn), gaf Bartók een tweede leven aan zijn compositie. En in die gedaante groeide De wonderbaarlijke Mandarijn dan toch uit tot een vaak uitgevoerd en geliefd werk.

 

toelichting door Aurélie Walschaert

Biografie

Ilan Volkov

Ilan Volkov staat internationaal bekend als hoeder van de hedendaagse muziek en oprichter van het baanbrekende Tectonics Festival. Hij is echter ook thuis in het grote klassieke en romantische repertoire, waaruit hij sinds zijn doorbraak als 19-jarige in alle hoeken van de wereld werken dirigeerde. In zijn tienerjaren werd hij Seiji Ozawa’s assistent bij het Boston Symphony Orchestra, en op zijn 27ste werd hij benoemd tot chef-dirigent van het BBC Scottish Symphony Orchestra – destijds de jongste dirigent van een BBC-orkest ooit. Volkov is momenteel vaste gastdirigent bij Brussels Philharmonic, het BBC Scottish Symphony Orchestra en gastdirigent bij een brede waaier aan ensembles.

 

Lawrence Power 

Lawrence Power heeft een duidelijk doel voor ogen: hij wil het altvioolrepertoire uitbreiden door in de periode van een decennium de creatie van 10 nieuwe concerti te faciliteren. Dat doet hij met behulp van het initiatief Viola Commissioning Circle. Als dusdanig heeft hij alvast een reeks creaties op zijn naam staan van onder meer Esa-Pekka Salonen, James MacMillan en Erkki-Sven Tüür. Enkele van deze commissies werden genomineerd voor de 2021 South Bank Awards (Classical category). Ook Cassandra Miller schrijft haar nieuwe concerto I cannot love without trembling toe aan Power, een concerto dat zijn wereldpremière zal kennen met Brussels Philharmonic onder leiding van Ilan Volkov.

 

Cassandra Miller

Dr. Cassandra Miller (1976) is een Canadese componiste woonachtig in Londen. Haar praktijk focust op een onderzoek naar transcriptie en andere transformatiemethoden als compositieproces, zoals ook het geval is bij het altvioolconcerto I cannot love without trembling. Haar werken worden vaak geschreven met specifieke uitvoerders in gedachten, die dan ook nauw verbonden worden aan het schrijfproces. Tot dergelijke samenwerkingen behoren sopraan Juliet Fraser, het Quatuor Bozzini, dirigent Ilan Volkov en violist Lawrence Power.

 

Vlaams Radiokoor

Het Vlaams Radiokoor werd in 1937 als professioneel kamerkoor opgericht door de toenmalige openbare omroep (NIR). Vandaag is het Vlaams Radiokoor een referentie voor vocale muziek in Vlaanderen en Europa, en wordt het zowel in binnen- en buitenland tot de top gerekend. De jonge Belgische dirigent Bart Van Reyn is de muziekdirecteur van het Radiokoor. De gedeelde passie voor barok en hedendaags repertoire, het geloof in de stem als ultieme vertolker van onze emoties, en het streven om ons vocaal erfgoed toegankelijk te maken voor zangers en publiek zijn wat ensemble en dirigent verbindt. Het Vlaams Radiokoor is een instelling van de Vlaamse Gemeenschap. 

 

Brussels Philharmonic

“De wereld heeft symfonische muziek nodig. En symfonische muziek heeft de wereld nodig.”

Dat is de overtuiging van Brussels Philharmonic. Als symfonisch orkest, opgericht in 1935 onder de vleugels van de Belgische openbare omroep, zit het in ons DNA om de symfonische wereld maximaal te ontsluiten. Door te vernieuwen met respect voor het waardevol verleden houden we symfonische muziek van gisteren, vandaag én morgen relevant en inspirerend - voor onszelf en de hele samenleving. Dat doen we vanuit de historische Studio 4 van Flagey in Brussel, samen met muziekdirecteur Kazushi Ono: hij deelt onze open en avontuurlijke geest en het rotsvaste geloof in de noodzakelijke kruisbestuiving tussen kunst, het leven en de maatschappij. Brussels Philharmonic is een instelling van de Vlaamse Gemeenschap.

Extra

18:30 streetfood

pastries La Fleur du Pain

19:15 introduction

Sander De Keere & Ilan Volkov (EN) 

19:30 symfomania!

atelier for kids (10+, NL/FR)

22:00 aftertalk

Jasper Croonen, Ilan Volkov, Lawrence Power & Cassandra Miller (EN) 

22:00 afterparty

Asimina Karamperopoulu (voice) & Luca Isolani (guitar)

 

wolfgang app

Wolfgang is a smartphone app for live classical music. While the orchestra is playing, Wolfgang shows you what is happening at the very moment in the music. 

Liedteksten

Leoš Janáček - Říkadla

 

I. Úvod 

 

II.

Řípa se vdávala,

cerel pískal,

mrkev tancovala,

a křen to všecko spískal,

říkadla spískal.

Tidli, tidli, tidli.

Tidli, fidli, tidli.

Tidli, dudli, tidli!

 

III.

Není lepší jako z jara,

zelená se v poli tráva.

Koza leží na mezi,

nic ji ležet nemrzí.

 

IV.

Leze krtek podle meze,

vyměřuje louku.

Sysel za ním pytle veze,

že bude mlít mouku.

 

V.

Karel do pekla zajel

na bílém koni, čert ho tam honí.

Nevěděl kudy, koupil si dudy.

Nevěděl ještě, koupil si kleště.

Nevěděl nic, koupil si klíč.

 

VI.

Roztrhané kalhoty,

vítr do nich fouká,

budu si je zašívat;

pavouk niti souká.

 

VII.

Franta rasů hrál na basu,

staré krávě u ocasu.

Stará kráva byla ráda,

že má Frantu kamaráda.

 

VIII.

Náš pes, náš pes 

zlámal ocas;

pro svojí dobrotu 

strčil ho do plotu.

Náš pes! Náš pes!

zlámal ocas.

 

IX.

Dělám, dělám kázání, 

čtyři kočky svázáný,

a pátý pes, do pece vlez,

ukrad tam topinku,

běžel s ní po rynku;

potkala ho kráva,

to byla jeho máma;

potkal ho bulíček,

to byl ten tatíček,

potkal ho bejček,

to byl ten strejček;

potkal ho hřebeček,

to byl ten dědeček.

potkala ho kozička,

to byla jeho babička!

 

X.

Stará bába čarovala,

z ječmene kroupy,

z prosa jáhly dělala,

to byly její čáry!

 

XI.

Hó, hó, krávy dó,

nesó mliko pod vodó,

nesó mliko pul židlíka.

Kde je naše jalová?

U božího kostela.

Kostel se boří, stodola hoří.

Skoč panenko do vody,

máš tam zlaté korály.

Nač bych já tam skákala,

sukýnky si máchala,

kde bych si je sušila?

U pastýřa v koutku,

na zeleném proutku.

 

XII.

Moje žena malučičká,

postavím ju do hrnčička;

přikryjem ju poklievičkou!

Nech úvre mi s polievčičkou!

 

XIII.

Bába leze do bezu,

já tam za ní polezu,

kudy bába, tudy já,

budeme tam oba dva!

 

XIV.

Koza bílá hrušky sbírá,

strakatá je třese.

Bílá je ponese

zítra do Kolína!

 

XV.

Němec brouk, hrnce tlouk,

házel jimi přes palouk,

a s palouku do louže,

šelma němec v hrdlo lže!

 

XVI.

Koza leží na seně,

ona se na mně směje,

chytím kozu za bradu,

povedu ji do Brodu.

V Brodě koze nemajú,

šidlem mléko jídajú,

pantokem chleba krajajú,

měchem drva štípajú!

 

XVII.

Vašek, pašek, bubeník,

zahnal kozy za rybník.

Kozy se mu splašily,

do vody mu skočily.

 

XVIII.

Frantíku, Frantíku,

dobrá kaša na mlíku,

ešče lepší na smetaně,

ale sa ti nedostane!

 

XIX.

Seděl medviď na kolodi,

nohaveci kraje,

Koloda sje pohinaje,

on kolodi laje.

Hop, cup, cumandra, 

cumandrata moloda.

 

Leoš Janáček - Říkadla

 

I. Inleiding 

 

II.

De suikerbiet trouwde, 

de selderij blies op de fluit, 

het peentje danste 

en de mierikswortel heeft het allemaal voor elkaar gebracht, 

er versjes bij gemaakt. 

Trala–trala–tralala. 

 


III.
Er is niets heerlijkers dan de lente,

in de weide wordt het gras groen, 

de geit ligt onder de heg, 

zo ligt ze daar graag. 

 

IV.

Aan de rand kruipt de mol, 

hij meet de weide op; 

de hamster loopt achter hem met een paar zakken, 

hij gaat meel malen. 

 

V.

Karel reed in de hel op een schimmel, 

de duivel joeg hem voort. 

Hij wist niet waarheen, hij kocht een doedelzak, 

hij wist nog niets, hij kocht een tang, 

hij wist niets, hij kocht een sleutel. 

VI.

Mijn broek is gescheurd, 

de wind blaast erdoorheen. 

Ik zal hem maken. 

De spin zal de draad maken. 

 

VII.

Frans de dierenbeul bespeelde de contrabas 

achter de staart van de oude koe. 

De oude koe was blij

dat Frans haar vriend was. 

 

VIII.

Onze hond, onze hond 

heeft zijn staart gebroken;

vol vertrouwen heeft hij 

hem door het hek gestoken. 

Onze hond, onze hond 

heeft zijn staart gebroken. 

 

IX.

Ik houd een preek, luister, 

vier katten zaten vast, 

de vijfde, een hond, kroop in de oven 

en stal daar een geroosterd boterhammetje, 

liep er mee over de singel; 

hij kwam een koe tegen, 

dat was zijn moeder; 

hij kwam tegen een osje klein, 

dat was zijn vadertje; 

hij kwam tegen een stiertje klein, 

dat was zijn oompje; 

hij kwam tegen een paardje klein, 

dat was zijn grootvadertje; 

hij kwam tegen een geitje klein, 

dat was zijn grootmoedertje. 

 

X.

Een oude vrouw toverde 

uit gerst gort, 

uit gierst gierstmeel. 

Zo toverde zij.  

 

XI.

Ho, ho, daar gaan de koeien. 

Zij geven melk en water, 

zij geven melk een pint vol. 

Waar is onze vaars? 

Bij Gods kerk. 

De kerk stort in, de schuur staat in brand. 

Spring in het water, juffertje, 

daar zijn goud en koraal. 

Waarom zou ik daar springen? 

Mijn rokken worden nat, 

waar zou ik ze drogen? 

Bij de herder daar, 

in het groene struikgewas. 

 

XII.

Mijn piepklein vrouwtje, 

ik stop haar in de havermout; 

het deksel gaat er bovenop, 

dat zal een lekker soepje worden. 

 

XIII.

Grootmoedertje kruipt in de vlier, 

ik kruip haar na. 

Waar zij is, daar ben ik.

Zo zijn we daar allebei. 

 

XIV.

De witte geit raapt de peren, 

de gevlekte schudt de boom. 

De witte zal ze morgen 

naar Kolina brengen. 

 

XV.

De Duitse kever verpletterde de potten,

gooide ze over de open plek,

en van daaruit in de plas,

een sluwe kever vertelt leugens in je gezicht. 

 

XVI.

De geit ligt op het hooi. 

Ze lacht me uit. 

Ik pak haar bij haar sik 

en breng haar naar Brod. 

In Brod hebben ze geen geiten, 

daar eten ze de melk met de priem, 

met de bijl snijden ze het brood, 

met de blaasbalg splijten ze het hout. 

 

XVII.

Boer, herder, trommelslager,

dreef de geiten achter de dijk. 

De geiten waren bang voor hem 

en sprongen het water in. 

 

XVIII.

Fransje, Fransje, 

pap met melk is lekker, 

pap met room nog lekkerder. 

Maar voor jou blijft er niets over!

 

XIX.

Zat de beer op de boomstam 

een broek te maken. 

De boom wiebelt, 

hij scheldt op de boom. 

Ho ho, stom rot boompje.

 

Leden orkest en/of koor

Conductor

Ilan Volkov

 

Soloists

Lawrence Power, alto

Vlaams Radiokoor, choir

 

Brussels Philharmonic

 

Concertmaster

Henry Raudales

 

Violin 1

Nadja Nevolovitsch (1), Bart Lemmens (2), Olivia Bergeot, Annelies Broeckhoven, Cristina Constantinescu, Francisco Dourthé Orrego, Sára Kovács, Justine Rigutto, Kristina Rimkeviciute, Elizaveta Rybentseva, Anton Skakun, Alissa Vaitsner, Gillis Veldeman  

 

Violin 2 

Mari Hagiwara (1), Samuel Nemtanu (1), Caroline Chardonnet, 

Alexis Delporte, Aline Janeczek, Mireille Kovac, Eléonore Malaboeuf, Sayoko Mundy, Naoko Ogura, Eline Pauwels, Julien Poli, Bram Van Eenoo  

 

Viola 

Mihai Cocea (1), Griet François (2), Philippe Allard, José-Miguel Almeida Freitas, Marina Barskaya, Hélène Koerver, Agnieszka Kosakowska, Barbara Peynsaert, Stephan Uelpenich, Patricia Van Reusel  

 

Cello

Kristaps Bergs (1), Karel Steylaerts (1), Barbara Gerarts, Julius Himmler, Inés Iglesias Walch, Sophie Jomard, Emmanuel Tondus,  Elke Wynants

 

Double Bass

John Van Lierop (1), Elias Bartholomeus, Luzia Correia Rendeiro Vieira, Thomas Fiorini, Daniele Giampaolo, Simon Luce  

 

Flute 

Lieve Schuermans (1), Jill Jeschek (2), Sarah Miller  

 

Oboe

Joris Van den Hauwe (1), Lode Cartrysse (2), Emily Ross  

 

Clarinet

Danny Corstjens (1), Alvaro Ferrer Pedrajas (2), Midori Mori (2)  

 

Fagot 

Karsten Przybyl (1), Jonas Coomans (2), Alexander Kuksa  

 

Horn

Hans van der Zanden (1), Mieke Ailliet (2), Claudia Rigoni Luc van den Hove   

 

Trumpet 

Ward Hoornaert (1), Philippe Ranallo, Luc Sirjacques  

 

Trombone

David Rey (1), William Foster (2), Tim Van Medegael (2)

 

Tuba 

Jean Xhonneux (2)  

 

Timpani

Gert François (1)  

 

Percussion

Gert D'haese (2), Titus Franken (2), Gerrit Nulens, Stijn Schoofs, 

Gideon Van Canneyt  

 

Harp

Eline Groslot (2)

 

Piano

Anastasia Goldberg (2)

 

Organ & Celesta

Dieter Van Handenhoven (2) 

 

(1) aanvoerder 

(2) solist


 

Vlaams Radiokoor

 

Soprano

Heleen Goeminne, Karen Lemaire, Kristien Nijs, Evi Roelants, Barbara Somers, Sarah Van Mol, Lidwien van Winckel, Chia-Fen Wu  

 

Alto

Helena Bohuszewicz, Helen Cassano, María Gil Munoz, Eva Goudie-Falckenbach, Estelle Lefort, Lieve Mertens, Sandra Paelinck, Noëlle Schepens 

 

Tenor

William Branston, Gunter Claessens, Ivan Goossens, Michiel Haspeslagh, Etienne Hekkers, Paul Schils, Leander van Gijsegem, Roel Willems

 

Bass

Conor Biggs, Kees Jan de Koning, François Heraud, Kai Rouven-Seeger, Andrés Soler Castano, Pieter Stas, Jan Van der Crabben, Harry Van der Kamp 

 

Partners

main partners

Klara, KPMG,  Nationale Loterij-meer dan spelen

 

festival & event partners

Belfius, Brouwerij Omer Vander Ghinste, Interparking, Proximus

 

public funding

BHG, Nationale Bank van België, Vlaamse Gemeenschap, Vlaamse Gemeenschapscommissie

 

cultural partners

AB, Bozar, Concertgebouw Brugge, DESINGEL, Flagey, Kaaitheater, Muntpunt, Passa Porta, Théatre Varia

 

official festival suppliers 

Café Costume, Café Victor, Casada, Daniel Ost, Fruit at Work, Greenmobility, Levi Party Rental, Piano’s Maene, Ray & Jules, Thon Hotels

 

media partners 

BRUZZ, BX1, Canvas, Clearchannel, Davidsfonds, De Standaard, Eén, La Libre, La Première, La Trois, MIVB, Musiq3, Radio 1,  Ring TV,  visit brussels