Belgian National Orchestra feat. Branford Marsalis
jazz saxophone legend visits brussels
BNO features Branford Marsalis
Jazz Saxophone Legend visits Brussels
Belgian National Orchestra
Dirk Brossé, conductor
Branford Marsalis, saxophone
co-production Klarafestival, Bozar
broadcasted on Klara (live)
presentation by Carlo Siau
flowers provided by Daniel Ost
chocolate gifts provided by Neuhaus
maxim shalygin (°1985)
Drop after drop (world premiere)
leonard bernstein (1918-1990)
Three Dance Episodes (from On the Town)
heitor villa-lobos (1887-1959)
Fantasia for saxophone, three horns and strings, W. 490
john corigliano (°1938)
Gazebo dances
john williams (°1932)
Escapades for Alto Saxophone and Orchestra (from Catch Me If You Can)
john adams (°1947)
The Chairman Dances
branford marsalis (°1960)
Cassandra (arr. Vince Mendoza, world premiere)
Hoewel hij jazzsaxofonist is, heeft Branford Marsalis een grote affiniteit met hedendaagse klassieke muziek. Verschillende componisten droegen nieuw werk aan hem op. Gabriel Prokofiev (kleinzoon van de componist van het beroemde Peter en de wolf), bijvoorbeeld, schreef de solopartij van zijn Saxofoonconcerto speciaal voor hem. Vandaag krijgen we de unieke gelegenheid om een bewerking voor orkest (van Vince Mendoza in opdracht van Bozar) van Cassandra, een dromerige ballade van Branford Marsalis uit zijn album Requiem (1999), in wereldpremière te ontdekken. De saxofonist grijpt de aanwezigheid van het Belgian National Orchestra aan om een bloemlezing te geven van Amerikaanse werken waarin jazz en symfonische muziek naadloos in elkaar vloeien. Dat roept herinneringen op aan Leonard Bernstein en de bruisende sfeer van het New York van de jaren veertig, John Corigliano's evocatie van een fanfareconcert, John Williams en zijn heerlijke soundtrack van Spielbergs film Catch Me if You Can, John Adams en zijn onnavolgbare gebruik van ritme en orkestrale mogelijkheden, en niet te vergeten Heitor Villa-Lobos, de Braziliaanse componist en saxofoonliefhebber, die de saxofoon voor het voetlicht brengt met een rijkgeschakeerde fantasie.
Branford Marsalis: een portret
In de ongeveer dertig jaar dat ik geregeld over jazz schrijf, heb ik het nooit gehad over Branford Marsalis. Afgezien dan van misschien ergens een summiere biografische notitie. (Geboren in 1960 in New Orleans, oudste van de zes zonen van (jazz)pianist en (jazz)muziekpedagoog Ellis Marsalis, saxofonist, studeert aan het Berklee College of Music terwijl jongere broer Wynton, trompettist, studeert aan Juilliard School, beiden komen op jeugdige leeftijd in de jazz terecht, o.m. samen bij Art Blakey’s Jazz Messengers, leerschool bij uitstek voor jonge jazzspelers met ambitie … Zoiets.) En voorts een vluchtige catalogisering van de broers Marsalis als gangmakers van wat in het voorlaatste decennium van de vorige eeuw een ‘neoklassieke’ tendens in de moderne jazz werd genoemd. Een fenomeen dat onderwerp was van discussie. Voor de enen hadden de Marsalissen het met hun terugkeer naar de ‘roots’ bij het rechte eind. Anderen vonden het een conservatieve reflex. Opmerkelijk was daarbij ook dat nooit voordien in de jazzgeschiedenis bij zo’n ‘revival’ zwarte jazzspelers het voortouw hadden genomen.
De jaren des onderscheids
Maar in de jazzwereld gaat het snel en de discussie viel gauw weer stil. De broers gaan elk hun eigen kant op. Trompettist Wynton Marsalis, blijft enerzijds trouw aan wat z’n stilistische uitgangspunt was geweest: het zogeheten ‘tweede grote Miles Davis kwintet’ en zijn more free esthetiek, ergens in een baan rond wat ooit bebop en daarna hard bop en modale jazz en free jazz werd genoemd. Anderzijds dompelt hij zich dieper onder in de jazzgeschiedenis zoals hij die had leren kennen in zijn New Orleans en toont hij meer en meer belangstelling voor het big band idioom. Tegelijkertijd ontpopt hij zich als virtuoos vertolker van trompetmuziek uit de West-Europese, ‘klassieke’ traditie.
Saxofonist Branford, een jaar ouder dan z’n broer, maar aanvankelijk min of meer door hem overschaduwd, lijkt een andere richting uit te gaan. In 1982 zit hij heel even in een van Miles Davis’ ‘elektrische’ groepen, ten tijde van het album Decoy. Het titelstuk van zijn eerste album, Scenes In The City, in 1984, ontleent hij echter aan een album van Charles Mingus uit 1957. Een soort melodrama, of misschien beter: een luisterspel dat het verhaal vertelt van een zwarte jazzfan die rondzwerft in het New York van de jaren vijftig. Behalve allerlei verwijzingen, muzikale en andere, naar die periode – voor de in 1960 geboren Branford al een ver verleden – hangt er, alles overheersend, en even treurig als hoopvol stemmend, de blues. Misschien zag Marsalis in Mingus’ verhaal en muziek een parallel met zijn eigen ervaring toen hij als jonge jazzspeler uit het zuiden in New York arriveerde. Van de overige vijf stukken zijn er vier in het door Lester Young en Coleman Hawkins in 1943 geïntroduceerde sax/piano/bas/drums formaat, en een in pianoloos trio, een formule die in de jaren vijftig zowel door Sonny Rollins als door Lucky Thompson was gebruikt. Marsalis speelt afwisselend tenor- en sopraansax. De muziek wordt nu eens vrij geïmproviseerd en is dan weer schatplichtig aan een Coltrane of aan de ‘balladry’ van de oude meesters van de tenorsaxofoon. De gebeurtenissen volgen elkaar op: op Romances for Saxophone (1986) vertolkt Branford op sopraansax virtuoos en voorbeeldig een aantal door Michel Colombier georkestreerde min of meer bekende tot overbekende stukken uit het Europese concertrepertoire, van Debussy, Ravel en Fauré tot Stravinsky, Villa-Lobos en Rachmaninoff.
Rond die tijd associeert hij zich met de vocalist Sting die zich graag beweegt in het grensgebied tussen rock en jazz. Een succesvolle samenwerking die een jaar of vier zal duren. In dezelfde periode verschijnt o.m. het album Royal Garden Blues waarop ook vader Ellis Marsalis, Herbie Hancock en Ron Carter hun opwachting maken.
Jeepy, de zoon van vele vaders
In 1989 gooit Steep of Jeepy, zoals Branford in de wandelgangen ook wel eens genoemd wordt, hoge ogen met het album Trio Jeepy met de grote Milt ‘Judge’ Hinton (°1910!) - en mét hem zowat de hele jazzgeschiedenis - op bas, en de inmiddels trouwe en vertrouwde Jeff ‘Tain’ Watts op drums. Het lijkt wel alsof heel het archief van de tenorsaxofoon wordt ontsloten. Van de oude, in die dagen zo goed als vergeten meesters als Chu Berry, Ben Webster en Don Byas, tot de onontkoombare eigentijdse helden: Coltrane, Rollins, Ornette Coleman,… Behalve een paar eigen stukken van de leader, vertolkt het trio enkele titels uit het ‘great American songbook’ en drie klassiekers uit het moderne jazzrepertoire: Strayhorns UMMG, Colemans Peace en Sonny Rollins’ Doxy. Het album ademt een heel aparte, nonchalante, relaxte sfeer, alsof het een toevallig geregistreerde ontmoeting is: drie jazzspelers die elkaar beter willen leren kennen en willen uitzoeken hoe ver de affiniteiten gaan. De reacties zijn verdeeld. Sommige chroniqueurs vinden het een wat flauwe enscenering, anderen zijn met heel het idee bijzonder ingenomen. Vooral het duet van Branford met de plukkende Judge op Three Little Words valt erg in de smaak. Er zijn ook recensenten die er een Sonny Rollins-parodie in zien. Rollins zelf nodigt Marsalis en Watts in juni uit voor twee stukken op zijn nieuwe album Falling in Love with Jazz. Steep was niet zo gelukkig met het eindresultaat toen bleek dat hij, vooral in I Should Care, helemaal naar de achtergrond was gemixt. Misschien toch iemand die Trio Jeepy niet echt had kunnen smaken en een parodie had willen maken van een parodie – wie zal het zeggen?
Op Crazy People Music, zoals de titel het aangeeft ook niet al te ernstig te nemen, doet Keith Jarrett zijn intrede in het repertoire van het kwartet: het mooie Rose Petals, een voorbode van de overrompelende ‘balladry’ die Marsalis de komende jaren op z’n albums zal laten horen. Tussendoor de soundtrack van Spike Lee’s film Mo’ Better Blues met Terence Blanchard op trompet en in een nummer het hiphopduo Gang Starr.
1991 is het jaar van een ambitieus album met uitsluitend eigen stukken: The Beautyful Ones Are Not Yet Born. Een pianoloos trio met twee gasten die niet naar het decor worden gemixt: broer Wynton in Branfords Cain And Abel en de zwarte Engelse tenorist Courtney Pine in Dewey Baby, een hommage aan Dewey Redman. Aan een andere held van Branford, Monks tenorsaxofonist Charlie Rouse, is het openingsnummer Roused About opgedragen. Het album in zijn geheel is opgedragen aan Stan Getz die een paar weken na de opnames van The Beautiful Ones is gestorven. Branford Marsalis is een respectvolle zoon van vele vaders.
In de openbaarheid
Van mei 1992 tot begin 1995 leidt Marsalis bij NBC televisie de band bij Jay Leno’s Tonight Show, zijn vaste kwartet aangevuld met o.m. gitarist Kevin Eubanks. Diezelfde jaren negentig leveren ook nog de groep Buckshot LeFonque op die een mengeling van funk, rock, soul, hiphop en jazz speelt. De naam verwijst naar een pseudoniem dat Cannonball Adderley ooit heeft gebruikt – een hommage.
In 1993 wordt Bloomington uitgebracht, een live opname van een concert aan de Indiana University in Bloomington. Eigenlijk een soort repetitie, maar nu echt, voor het al eerder uitgebrachte The Beautiful Ones: vrijwel hetzelfde repertoire, maar zonder de gasten en met een memorabele versie van Monks Friday the 13th als bis – nog een hommage. Ter afronding van het decennium maakt het kwartet eerst een bluesalbum: confrontaties met o.m. B.B. King en John Lee Hooker. Daarna zingen Ellis en Branford op Loved Ones de lof van alle dames die in het repertoire en meteen ook in het leven van een jazzman kunnen opduiken, van Warren en Dubins Lulu, via Miss Otis Regrets (Cole Porter) en Ellingtons Angelica tot Dear Dolores, tot Ellis’ echtgenote en de moeder van Branford.
Een keerpunt
Na nog een pianoloos album met Joe Lovano en Kenny Garrett als gasten is het kwartet weer compleet met Kenny Kirkland in 1998. In augustus wordt een begin gemaakt met opnamen voor een album waarvan de afwerking gepland was voor de herfst. Kirkland overlijdt in november. Branford besluit de sessie, Kenny Kirklands laatste, onvoltooid te laten. Hoe onaf Requiem ook mag zijn, het is overduidelijk dat hier vier musici samen musiceren op het toppunt van hun kunnen en met feilloos inzicht in wat de jazz is geweest en op dat moment in zijn geschiedenis is geworden. De wijze waarop de vier zich aan de spelregels houden en er tegelijkertijd in slagen zich daar probleemloos aan te onttrekken, is uniek. Branford Marsalis heeft ooit voorspeld dat hij er op zijn veertigste mee zou stoppen. Maar nu het zover is, is de muziek onontkoombaarder dan ooit. Een nieuw kwartet waarin Joey Calderazzo Kenny Kirkland vervangt, zal de jazz en zijn gevolg veilig door de komende twintig jaar loodsen. Het begin van de tweede eeuw van de jazz. Steep, Jeepy, Branford, een man van veel omzwervingen weet wat hem te doen staat: hij gaat voor, hij kent de wegen, in alle richtingen, en spreekt de talen. Hij volgt nauwgezet de Footsteps of our Fathers (2002). De vrolijke, onweerstaanbare wijsheid van Ornette Colemans Giggin’. De onvoorwaardelijke emancipatie die Sonny Rollins opeiste en in veler naam meer dan ooit opeist in zijn Freedom Suite. De ernst, de toewijding en de hang naar pure schoonheid van Coltrane’s A Love Supreme. En tenslotte de tegelijk in de lichamelijkheid van de blues en de mathematische zuiverheid van alle muziek openbloeiende Concorde van John Lewis.
Samenloop van omstandigheden
De nieuwe albums volgen elkaar van dichtbij op. Te beginnen met een eerbetoon aan nog een andere vader, ‘jazzpainter’ Romare Bearden (1911-1988), o.m. de ontwerper van de hoes van Wyntons inmiddels klassieke album J Mood. Op het album American Spectrum soleert Branford op altsaxofoon bij de North Carolina Symphony o.l.v. Grant Llewellyn in John Wiliams’ Escapades. Hij duetteert met Calderazzo in 2011: Songs of Mirth and Melancholy. In 2012 speelt hij, op tenor, alt en sopraan een soloconcert in de Grace Cathedral in San Francisco, twee jaar later uitgebracht onder de titel In my Solitude. Een miniatuur van Steve Lacy, het aloude Stardust van Carmichael (Ben Webster z’n ‘feature’ bij Duke Ellington), C.P.E. Bach, de hedendaagse Japanse componist Ryo Noda, improvisaties van Marsalis zelf, én de blues, de blues…
Op z’n recentste albums bereikt het kwartet een niveau waar de analyseerbare onderdelen van de muziek er niet meer apart toe doen. De melodische ‘flow’ – grillig of uitermate zwierig – de complexe, als een soort fractaal evoluerende ritmiek, de nu eens luxueuze en dan weer schrale harmonische component, de zich voortdurend wijzigende dynamiek: alles lost op in wat ervaren wordt als een geheel, een ‘sound’, die ondefinieerbaar is, aanwijsbaar is als hij er is en daarna onherroepelijk vervluchtigt.
Bozar
Op 24, 25 en 26 maart is Branford Marsalis de gast van Bozar in het kader van Klarafestival: solo in de Sint-Michielskatedraal (24/3), met het Belgian National Orchestra o.l.v. Dirk Brossé in Bozar (25/3) met behalve de Escapades van John Williams en andere muzikale Americana ook de première van Vince Mendoza’s orkestratie van Branford Marsalis’ eigen Cassandra (cfr. Requiem, 1999), en ter afronding van de trilogie: het kwartet, Branford met Joey Calderazzo, Eric Revis en Justin Faulkner in Bozar (26/3).
Coda
Een vaak gebruikte kwalificatie van hedendaagse kunst en kunstenaars is dat ze ‘eigenzinnig’ zouden zijn. Branford Marsalis is dat, denk ik, net niet. Hij zet alle ramen en deuren wijd open en alleman is welkom in een huis dat te klein is voor al de muziek die er wordt gemaakt. Misschien heb ik nooit eerder over hem geschreven omdat wat hij doet telkens weer zo vanzelfsprekend onberispelijk is. (Schrijvend over Branford Marsalis voel je je als een leraar die een evaluatiegesprek zal hebben met de ouders van een leerling die ‘met alles in orde is’. Want zo is het nu eenmaal.)
Marc Van den Hoof
Branford Marsalis, saxofoon
Vanaf zijn eerste album Scenes in the City (1984), dat hij uitbracht na zijn avontuur bij The Jazz Messengers van Art Blakey, tot Metamorphosen (2009), viel het werk van Branford Marsalis regelmatig in de prijzen. Hij won een Grammy Award voor I Heard You Twice the First Time (1992) en Contemporary Jazz (2000). In 2011 wordt hij met Songs of Mirth and Melancholy ook een vaste waarde van de hedendaagse muziek. In 2014 brengt de saxofonist zijn soloalbum uit, waarin jazz en klassieke muziek elkaar de hand reiken: In my Solitude: Live at Grace Cathedral. Met zijn kwartet, een ensemble dat al actief is sinds 1986, brengt Marsalis in 2019 The Secret Between the Shadow and the Soul uit.
Dirk Brossé, leiding
Dirk Brossé is een wereldvermaarde Belgische componist en dirigent. Naast zijn functie als muzikaal directeur van het Chamber Orchestra of Philadelphia en van het Internationaal Filmfestival van Vlaanderen-Gent werd hij benoemd tot hoofddirigent van de Star Wars in Concert World Tour van John Williams. Dirk Brossé werkte samen met orkesten en artiesten als José Van Dam, Barbara Hendricks, Hans Zimmer, Youssou N’Dour en Marcel Khalifé. Hij componeerde de originele soundtrack van de films Boerenpsalm (1989), Koko Flanel (1990), Daens (1992), The Lovers (2016) en Knielen (2017).
Belgian National Orchestra
Het Belgian National Orchestra, dat werd opgericht in 1936, is de geprivilegieerde partner van Bozar. Sinds 2017 staat het orkest onder leiding van de Amerikaanse dirigent Hugh Wolff. Het Belgian National Orchestra treedt op met solisten van wereldformaat als Vilde Frang, Gidon Kremer en Rolando Villazón. Verder investeert het Belgian National Orchestra in de toekomstige generatie luisteraars en deinst het niet terug voor vernieuwende projecten, zoals met pop- rock-artiest Ozark Henry in 2015. Tot de bekroonde discografie, voornamelijk op het label Fuga Libera, behoren onder meer zes opnames onder leiding van voormalig chef-dirigent Walter Weller.
26.03.2022, 15:00
Muntpunt
Branford Marsalis is de saxofoonspelende telg van een heuse jazzdynastie. Bekend geworden aan de zijde van legendes als Art Blakey en Miles Davis, toerde hij jarenlang met Sting en was hij de frontman van de jazz-hiphop-funkformatie Buckshot LeFonque. Jazzspecialist Frederik Goossens blikt terug op een carrière van meer dan vier decennia, waarin Marsalis als docent en performer de grenzen van het genre aftast.
CONCERTMASTER
Misako Akama
FIRST VIOLINS
Sophie Causanschi
Isabelle Chardon *
Sarah Guiguet *
Maria Elena Boila
Nicolas Deharven
Françoise Gilliquet
Philip Handschoewerker
Akika Hayakawa
Arianne Plumerel
Serge Stons
Dirk Van de Moortel
José Rodriguez
Ricardo Vierra
SECOND VIOLINS
Jacqueline Preys **
Nathalie Lefin *
Marie-Daniëlle Turner *
Hartwig D’Haene
Sophie Demoulin
Isabelle Deschamps
Pierre Hanquin
Anouk Lapaire
Ana Spanu
Challain Ferret
Esteher Singier
VIOLAS
Marc Sabbah *
Mihoko Kusama *
Dmitry Ryabinin *
Sophie Destivelle
Katelijne Onsia
Peter Pieters
Marinela Serban
Silvia Tentori
Edouard Thise
Song Aun Mun
CELLOS
Olsi Leka ***
Dmitry Silvian **
Tine Muyle *
Lesya Demkovych
Philippe Lefin
Uros Nastic
Harm Van Rheeden
Taras Zanchak
DOUBLE BASSES
Robertino Mihai ***
Svetoslav Dimitriev *
Ludo Joly *
Serghei Gorlenko *
Dcan Ishimoto
Miguel Meulders
Gergana Terziyska
FLUTES
Baudoin Giaux ***
Jeremie Fevre *
Laurence Dubar *
OBOES
Dimitri Baeteman ***
Bram Nolf *
CLARINETS
Jean Michel Charlier ***
David Van Maele
Ricardo Mataredonna
BASSOONS
Bert Helsen *
Filip Neyens *
HORNS
Anthony Devriendt ***
Katrien Vintioen *
Bernard Wasnaire *
Dries Laureyssen
TRUMPETS
Leo Wouters ***
Ward Opsteyn *
Rudy Moercant
Jeroen Bavin
TROMBONES
Guido Liveyns *
Bruno Debusschere
Wim Bex
TUBA
Stijn Aertgeerts
TIMPANI
Koen Wilmaers
PERCUSSION
Arthur Ros
Koen Maes
Carlo Willems
Jens De Pauw
HARP
Annie Lavoisier
PIANO
Lionel Bams
*** principal
** first soloist
* soloist
main partners
Klara, KPMG, Nationale Loterij-meer dan spelen
festival partners
Brouwerij Omer Vander Ghinste, Interparking, Proximus, Yakult
public funding
BHG, Nationale Bank van België, Vlaamse Gemeenschap, Vlaamse Gemeenschapscommissie
cultural partners
Bozar, Concertgebouw Brugge, Davidsfonds, DESINGEL, Flagey, KVS, Muntpunt, Théâtre Les Tanneurs
official festival suppliers
Brand it Fashion, Café Costume, Café Victor, Casada, Daniel Ost, Fruit at Work, Humus X Hortense, Harvest, Les Brigittines, Neuhaus, Pentagon, Piano’s Maene, Thon Hotels
media partners
BRUZZ, BX1, Canvas, Clearchannel, De Standaard, Eén, La Libre, La Première, La Trois, Musiq3, Radio 1, Ring TV, visit brussels